Baguio

Na twee jeeprits, een lokale bus, een jeepney en een flink stuk lopen zijn we terug in Angeles en gaan gauw wat eten. Daarna halen we onze tassen op bij het hotel en gaan naar het busstation om een bus richting Baguio te nemen. Baguio is een stad vijf uur noordelijk rijden van Angeles en het knooppunt van noordelijk Luzon, alle handel en reizigers gaan via dit punt.

We vallen heel snel in slaap op de bus en worden ergens boven in de bergen wakker, iedereen is de bus aan het uitstappen maar we zijn niet bij een busstation?! Als we een andere passagier vragen hoe of wat blijkt de bus panne te hebben. Eenmaal buiten aangekomen zien we een andere bus van dezelfde busmaatschappij staan, maar terwijl wij staan te wachten op onze bagage is hij vol en rijd weg. Daar staan we dan met nog een stuk of tien andere passagiers in het pikkedonker in de bergen, de chauffeur is liters water uit een waterput ergens achter in de bus aan het gieten en we hebben geen idee wat er mis is of waar we zijn. We pakken gauw jassen en een warme broek uit de backpacks want het is flink koud in de bergen. Na een half uur rommelen aan de bus rijd hij weer, met allerlei piepende alarms, maar we rijden.
Gelukkig blijkt dat we vlak bij Baguio zijn en al snel worden we gedropt op het bussation. Het is inmiddels half een 's nachts maar de stad is nog helemaal wakker, we hebben van andere Fillipijnen al gehoord dat we net het bloemenfestival hebben gemist (we zijn al maanden de trip aan het plannen maar zijn nergens iets tegen gekomen over dit festival). Alle kraampjes worden nog afgebroken terwijl we door de stad naar een guesthouse lopen, het lijkt wel de afloop van koninginnenacht.

We hebben de avond ervoor al met het hotel gebeld maar toen wilde ze geen reserveringen aannemen, maar verzekerde ons dat alle type kamers nog vrij waren. En jahoor, surprise, surprise als we aankomen blijken alleen de dure kamers nog beschikbaar. Het pension is erg vies en de Michiel ziet meteen kakkerlakken in de kamer weglopen en ruikt een sterke schimmellucht als de deur opengaat, dus vragen we om een andere kamer. Die ruikt iets minder muf en we zien geen kakkerlakken, maar is zonder douchekop, wc bril etc. ook niet echt fijn, maar het is al zo laat dat we het niet zien zitten om nog verder te gaan zoeken. We slapen heel slecht, er lopen steeds kakkerlakken door de kamer en mensen van het guesthouse zijn de hele nacht aan het rommelen en praten. We staan vroeg op en checken meteen uit, in het daglicht zien we ook dat er allerlei beesten in kooitjes in de lobby zitten, waarornder een groene python. Jak, gauw weg, gelukkig vinden we vijf minuten lopen vanaf het pension voor dezelfde prijs een grote schone kamer in een ander pension.

Baguio is een ontzettend gezellige, drukke stad, overal krioelt het van de handelaren, erg leuk om doorheen te lopen. Heel veel bijzondere toeristische attracties zijn er niet, maar het voelt er erg ontspannen en er zijn honderden restaurants dus we vermaken ons er prima. Het belangrijkste wat we hier komen doen is ons visum verlengen, omdat we te lang voordat we het land binnen vlogen nog in Nederland waren konden we daar geen visum regelen. Dus zijn we het land binnen gekomen op een visum bij aankomst van drie weken en willen we het nu verlengen. In onze reisgids staat een plattegrond met het immigratiekantoor erop maar we kunnen het na eindeloze keren op straat en in het gemeentehuis vragen nergens vinden en het telefoonnummer van het kantoor werkt ook niet meer.

We gaan na uren zoeken maar eerst lunchen en terug naar het pension om het goede adres op het internet te zoeken. Daar staat een ander telefoonnummer, en we krijgen telefonisch instructies hoe we er moeten komen. Wat we dan niet weten is dat ze een verkeerd nummer op de website hebben gezet van een immigratiekantoor ergens anders op de Fillipijnen. Het suffe is dat de straat die ze noemen toevallig ook in Baguio bestaat, en de wijk ook! Dus wij gaan vol goede moed en met instructies van de pensioneigenaar naar de jeepney verzamelplaats. Nemen de goede jeepney en laten ons afzetten bij de juiste straat, een kwartier buiten het centrum op een bedrijventerrein in de bergen, de fabriek waar we uitstappen heeft een security guard en die weet niet waar het immigratiekantoor zit, hij gaat voor ons bellen en kijken of hij iemand kan vinden die het wel weet. Dan loopt er een groep mensen langs waarvan een meneer het weet, we moeten schuin tegenover de fabriek zijn bij een ander pand.
Maar eenmaal daar aangekomen blijkt dat we helemaal verkeerd zitten, we krijgen weer nieuwe instructies en nemen dit keer maar een taxi, want het immigratiekantoor gaat om vijf uur dicht en het is inmiddels al half vier. Nog een kwartier rijden en hehe, na uren zoeken eindelijk gevonden, het immigratiekantoor zit ook wel op een erg vreemde plek, midden in de bergen, ver buiten het centrum. Maar we zijn allang blij dat we het gevonden hebben en doen gauw onze aanvraag. Helaas nog meer tegenslagen, er liggen zoveel aanvragen dat ze onze aanvraag niet dezelfde dag kunnen verwerken maar we twee dagen later terug moeten komen na het inleveren van onze paspoorten. Jammer want we waren eigenlijk van plan de volgende avond weg te gaan.

's-Avonds gaan we naar de film, Alice in Wonderland in 3D. We krijgen malle brilletjes erbij, maar erg veel leuker wordt de film er niet van. Je wordt er een beetje tureluurs van en het kijken door het brilletje maakt het kijken niet makkelijker.
De film was leuk

Laughing

De volgende dag gaan we naar Camp John Hay, een oud Amerikaans militair kamp waar Amerikaanse soldaten op vakantie gingen, zonder helemaal terug te hoeven naar Amerika. Het is een hectaren groot kamp, maar niet heel bijzonder.

We bezoeken een vlindertuin, het huis van de ontwerper van het kamp en leren veel over de geschiedenis.

En als we in een jolige bui langs een minigolfbaan lopen besluiten we te gaan minigolfen, we kunnen alle twee de laatste keer niet meer herinneren dat we zijn gaan minigolfen, een jaar of twintig geleden toen we kinderen waren waarschijnlijk. Het terrein is helemaal verlaten en eromheen zijn bouwvakkers huizen aan het bouwen. Zodra wij aan het veld beginnen neemt iedereen pauze en wordt er vanuit de half gebouwde huizen en vanuit de tuinen naar ons spel gekeken. We lachen ons suf, want het wil voor geen meter, er is hier zeker een jaar of wat geen onderhoud gedaan en alles is oud en helpt niet mee. Maar dat geeft alleen maar meer lol.

Dag drie in Baguio gaan we naar de vlakbij gelegen goud- en zilvermijn. Een van de grootste ter wereld, en de grootste in de Fillipijnen. We hebben op het internet gelezen dat je er een tour kan doen, terwijl de mijnen nog in gebruik zijn. De tour heet 'Be a miner for a day', klinkt lekker Aziatisch dus we gaan op pad. Weer met de jeepney, drie kwartier rijden naar een klein dorpje, Balatoc. Mer heeft de chauffeur gevraagd ons bij de mijn te waarschuwen, en gelukkig want hij stopt langs een zandpad boven aan een berg, waar we zelf nooit gedacht hadden dat de mijn was. We moeten eruit en een trap naar beneden nemen.

Er is niks te zien, geen bord, niks, maar een lokale mevrouw op de jeepney verzekerd ons dat we goed zitten en beneden verder moeten vragen. Net als we aan de trap beginnen zien we een groepje kleine jongetjes de hoek om komen, te lief, en een perfecte foto.

Eenmaal beneden aangekomen zien we een bordje voor de tour, een security guard belt iemand en hij neemt ons mee naar een kantoortje. Een mevrouw neemt ons van hem over en we mogen ons omkleden in rubberen laarzen en krijgen een helm.

We gaan met haar de mijn in, ze verteld ons dat het honderd wagens met steen kost om tussen de 5 en 15 gram goud te winnen, niet te geloven zoveel moeite. Ze laat ons het hele proces van begin tot einde precies zien.

Waaronder hoe er gaten geboord worden in het steen en er dynamiet ingestopt wordt, en dan mogen we een echte explosie meemaken. Terwijl we een stukje verder in de tunnel in een veilige zijtunnel wachten steekt een mijner een half stuk dynamiet af en kunnen we zelf ervaren wat een enorme knal dat geeft en hoe de hele tunnel schut. Erg leuke tour, en weer veel geleerd.

Na de mijn is het tijd om onze paspoorten, met visumverlenging, op te halen en gaan we op de terugweg naar de stad lunchen bij een restaurant dat in de bergen ligt met een prachtig uitzicht. Omdat het hier een stuk kouder is kunnen we heerlijk op het terras in het zonnetje zitten met een biertje of twee, wat wil een mens nou nog meer?

We gaan morgen verder naar het Noorden, we zouden eigenlijk eerst naar Banaue gaan, een regio met de mooiste rijstterassen van de wereld, tenminste dat zegt Unesco. Maar terwijl het weer in Europa alleen maar nattigheid geeft is er hier al drie maanden geen druppel regen gevallen en dat terwijl een van die maanden in het regenseizoen viel. De rijstterassen zijn gortdroog en geel, niet echt mooi. Het lokale toerismekantoor heeft gewaarschuwd voor teleurstelling, gelukkig wel zo eerlijk.

We balen als een stekker maar besluiten er dan maar niet heen te gaan en af te wijken naar Sagada, een piepklein dorpje ongeveer 12 uur rijden van Manila. Sagada staat bekend om het ophangen van lijkkisten aan touwen aan rotswanden of in grotten opgestapeld. En dat wordt nu nog gedaan, tenminste als je het kan betalen want het kost 20 varkens en 60 kippen, iets wat niet iedereen zich hier kan veroorloven. We hebben gehoord en gelezen dat de 6 uur durende busrit van Baguio naar Sagada hel wordt, door de bergen langs haarspeld bochten en ravijnen, en de laatste dertig kilometer op een onverharde weg. Er wordt ten zeerste wagenziekte pillen aangeraden, we leggen ze 's avonds al vast klaar en hopen dat het de rit waard zal zijn.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!