Keizerlijke stad Hue

Na het standaard riedeltje (behalve dat we een slang onderweg zijn tegengekomen) aankomen-guesthouse zoeken-inchecken zijn we vroeg klaar en besluiten een voorproefje te nemen op de hoofdattractie in de stad zelf - de Citadel. In Hoi An hebben we al heel wat gelopen op 1 dag dus we besluiten het hier wat op te splitsen.


Het is mistig en koel. De muur van de citadel vervaagt in de mist wat een bijna eng sfeertje geeft. Op een van de grasvelden naast de muur zijn tientallen jongens in de mist aan het voetballen.


Een heel raar beeld, aan de ene kant de eeuwenoude muur en aan de andere een tafereel dat je over heel de wereld zou kunnen zien. Na een half uurtje lopen komen we bij de hoofdingang en schudden we de talloze cyclo-rijders (soort risksja) van ons af. Binnen in de citadel is het een afwisseling van volkomen vervallen (of overvallen) ruines, gerestaureerde tempels tot in goede staat gebleven gebouwen. Een aantal maquettes geven een goed beeld van de hoe het er vroeger uitzag. De keizerlijke familie woonde tot de oorlog in de citadel. De Amerikanen en de Fransen hebben grote delen van de binnenste citadel gebombardeerd en dus is er van weinig wat over.

Na een flink rondje in de citadel lopen we enkele minuten voor sluitingstijd naar buiten en terug naar de stad. Halverwege even wat boodschappen doen, en we eten in een frans restaurant (La Carambole). Het smaakt heerlijk - echte, goede biefstuk! We hebben al weken geen echt goed stuk vlees gegeten (altijd kruimeltjes of vol zenen), dit is echt heel lekker. Sowieso beginnen de noodles ons wel een beetje uit de neus te komen en eten we steeds meer westers als we ergens de kans krijgen.

Na een goede nachtrust huren we een motortje om de graftombes van voormalige keizers en hun moeders in de buurt te bekijken. We rijden eerst nog een stuk door de citadel (we hebben gister niet alles gezien) en rijden daarna via een tempel naast de Perfum rivier naar het zuiden toe.

De eerste tombe (Tu Duc) is ondanks een vreselijk slecht kaartje (een fotokopie vol ruis) snel gevonden en we kijken wat rond. Het ziet er erg indrukwekkend uit.

Maar het geeft wel een raar morbide gevoel voor westerlingen, want de keizer liet dit voor zichzelf bouwen en woonde hier tijdens zijn leven met zijn 104 vrouwen en ontelbare concubines. Niet voor te stellen als we naast een standbeeld staan van wachters die tot ons middel komen en lezen dat de keizer zo klein was dat alle standbeelden nog kleiner werden gemaakt om hem niet in verlegenheid te brengen. Het moet een flinke macho zijn geweest.

Marilyn wil na wat aandringen wel weer een stukje rijden, maar ze heeft pech - binnen enkele minuten veranderd de weg in een rotspad en onwennig rijden we naar beneden. Direct daarna verbeterd de weg even om vervolgens te veranderen in een modderpad tussen de rijstvelden - geen makkie als je weinig ervaring hebt! We glibberen bijna onderuit en Michiel rijdt, met veel moeite, de brommer in zijn eentje de paar honderd meter het veld uit. Marilyn loopt voorop om niet ondergespetterd te worden door de slippende achterband.


Eindelijk weer een verharde weg, dus Marilyn rijdt ons verder. We gaan even lunchen bij een verlaten wegrestaurant - plaats voor 300 man, en alleen wij zitten er. Er is geen menu, dus we bestellen maar wat met handen en voeten want niemand spreekt Engels en ons Vietnamees verstaan ze niet. Het is niet vies, maar wel smakeloos. Tijd voor de volgende bestemming (tombe)!

Bovenop een brug pauzeren we even om foto's te maken.

Vrachtwagens zoeven om centimeters langs ons, dus we maken het niet lang. Terwijl Marilyn de motor start maakt Michiel nog wat foto's. De motor wil echter niet starten dus Mer geeft wat gas bij - en maakt een klassieke fout. De motor staat in de eerste versnelling en Mer valt half van de motor; deze rijdt echter onverstoord door en Mer wordt langs de brugrand geraspt als een stuk kaas. Bang om de motor te laten vallen houdt ze hem vast, maar dus ook het gas. Uiteindelijk wint de motor en schiet onder haar weg. Ze is nog niet aan de kant van de weg tot er een bus aankomt zetten op onze rijbaan, waar de brommer nu ligt. Michiel sleept hem snel weg, en Marilyn heeft flink wat pijn nu de adrenaline wegzakt. Met een gat in haar broek, bleekziend en vol schaafwonden en sneden rijden we snel (Michiel rijdt) de laatste 2 kilometer naar de tombe om even bij te komen op een bankje.

Haar hele rechterkant zit vol pijnlijke plekken - een snee in haar duim, een enorme schaafwond op de schouder, een snee en schaafwond op de heup en ga zo maar door. De verkoopsters bij de parkeerplaats schrikken zich rot. We kopen wat water (om te spoelen) en cola (om bij te komen), en iemand biedt aan om de wonden schoon te maken. Zoveel middelen hebben we niet bij ons, dus we nemen het aanbod aan. Met watjes en zo te zien peroxide wordt de boel schoongemaakt terwijl we zelf andere plekken verzorgen en met het zakmes zand en gruis uit de sneden halen.

De pijn valt mee, dus we gaan toch even de tombe bezoeken. Na zoveel moeite nu afhaken vindt Mer maar niks. De tombe van Minh Mang is sprookjesachtig mooi. We worden bij de ingang begroet door een woendende, blazende gans, die zelfs door de wachters niet makkelijk weggejaagd wordt. We lopen voor een grote groep Nederlandse toeristen uit naar de drie verschillende vertrekken door naar de tombe. We dalen een trap af en staan voor een maanvormig meer met lelies en waterpest. Over het meer is een oude brug die naar een grote poort leidt op een berg. De poort is helaas gesloten, want hierachter ligt de tombe van Minh Mang. Het is een adembenemend uitzicht vanaf de trap.

Logischerwijs rijden we hierna terug naar het hotel. Marilyn doucht even om de wonden verder schoon te maken, en na een gezonde dosis betadine op de wonden en pleisters uit de voorraad houden we het voor vandaag gezien. De pijnstliller cq wondverzorger die we gekocht hadden voor Michiel's motoruitlaatbrandwond komt goed van pas, al doet het goed zeer voor het ingewerkt is. We eten bij een restaurant dat Hot Tuna heet, op de eerste verdieping buiten op het terras met onze jassen aan. We worden positief verrast door een 5 sterren diner op grote mooie borden en met echt bestek. In heel Vietnam hebben we alleen met stokjes gegeten of met bestek dat zo krom en scherp aan de randen is dat er onmogelijk normaal mee gegeten kan worden. We doen nog een borrel na en gaan voldaan richting ons guesthouse om te slapen.

Ondanks de flinke voorraad medicijnen die we mee hebben, zijn er niet genoeg grote pleisters om de wonden langdurig af te dekken. Tijd om een apotheek te zoeken, maar na 2 stuks en een warrige blik wat je met zulke pleisters zou moeten gaan we maar naar het ziekenhuis van Hue.
Het is zondag en de grote apotheek is dicht, we worden door iemand naar binnen gestuurd maar bij de apotheek hebben ze geen pleisters? We beginnen nu wel een beetje bang te worden, want we moeten de wonden wel schoon kunnen houden. Op de terug weg ziet Mer ergens weggestopt een piepklein apotheekje van nog geen 1,5 meter breed, maar waarrempel, ergens uit een doos komen 10 grote steriele pleisters in twee maten, en de houdbaarheidsdatum is nog niet verlopen. We kopen de hele voorraad op. We hebben verder niet veel gepland, want 's avonds om vijf uur vertrekt onze nachtbus richting een klein stadje dat Ninh Binh heet, zo'n 100 kilometer onder Hanoi.

We wisselen nog wat boeken bij een cafetje voor nieuwe en werken ons blog bij. De nachtbus ziet er min of meer hetzelfde uit als de vorige en we moeten (waarschijnlijk omdat we zo lang zijn) weer helemaal achterin de bus gaan liggen. Gelukkig kunnen we kiezen en gaan bovenin liggen zodat we rechtop kunnen zitten voor de eerste paar uur als het nog geen tijd is om te slapen.

Meer foto's.

Reacties

Reacties

Danielle

Oh Mer, kijk nou uit! Ik wil je wel heelhuids terug hebben......!!

Mooie foto's!

kus

Sebas

Wat een drama! Gelukkig kun je nog lopen... Beterschap! Ps. jullie slang vervelt.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!